Punt 76.
Punt 76 ligt aan de proximale zijde van de Hilversumse stuwwal, op de rand van het glaciale bekken. De locatie ligt iets oostelijk van het Mediapark, waar Saalien meerafzettingen (kamemilieu) aangetroffen zijn. Het is onzeker hoever dit meer zich precies naar het oosten uitgestrekt heeft. Het is wel duidelijk dat het waarnemingspunt 76 bijzonder natte condities doorgemaakt heeft. Bovenin het profiel bevindt zich een laag zandig dekzand (A), die van west naar oost dikker wordt. In het midden van de put is de dikte van deze laag ongeveer 1,5 meter. Hieronder bevindt zich een laag lemig dekzand met een dikte van zo'n 30 cm. (B). Onder het lemig dekzand bevindt zich een complex pakket van ongeveer een halve meter dik (C), dat bestaat uit een mélange van discontinu voorkomende harde keileem (veelal de bovenbegrenzing van het pakket, en maximaal zo'n 5 cm. dik), zand en slecht gesorteerd (zowel scherp als afgerond) grind, met stukjes Scandinavische granieten erin. Dit pakket is waarschijnlijk een flow till. Aan de onderkant is dit pakket plaatselijk uitgezakt in het onderliggende pakket. De bovenzijde van pakket C vormt een scherpe begrenzing met het opliggende dekzand en is hiermee te interpreteren als een Saalien paleo-oppervlak. Het paleo-oppervlak is in het hele profiel in de noordwant te vervolgen, en helt naar het oosten met een helling van ongeveer 1%. Aan de uiterste oostkant van het profiel (zijde J.A. Kalfflaan) is het paleo-oppervlak geheel weggedoken onder het dekzand en bestaat de bodem van de put, aan die kant op ongeveer 2 m -mv) geheel uit lemig dekzand. Het onderste pakket (D), onder de flow till, bestaat uit matig grof zand, lichtgekleurd. In dit zand bevinden zich liquefactiestructuren: druppels en slierten van ingezakte keileem. Pakket D bestaat zeer waarschijnlijk uit smeltwaterafzettingen, waarbij het niet duidelijk is of deze glaciolacustrien gevormd zijn dan wel als sheet flowafzettingen of fandelta's. Plaatselijk is enige gelaagdheid aangetroffen in de zanden, maar deze is vaak sterk verstoord. Vermoedelijk zijn de smeltwaterafzettingen overreden en is tijdens het terugtrekken van het ijs een flow till afgezet op de smeltwaterzanden. Hierbij is de bodem waterverzadigd geraakt en is de keileem nog tijdens het Saalien gaan vervloeien door kryoturbatie. Een aanwijzing voor Saalien ouderdom van de kryoturbate verschijnselen is het gegeven dat het bovenoppervlak van de flow till relatief onverstoord is. In het Weichselien is vervolgens dekzand afgezet op de top van het flow till pakket. Het paleo-oppervlak is hiermee een disconformiteit met tijdshiaat van zo'n 100.000 jaar.
Foto 1: Overzicht bouwput

De put is een kleine drie meter diep. Afgebeeld is hier de noordzijde. De noordwand van de put is zo'n 40 meter lang.
Foto 2: Overzicht profiel in de noordwand van de put


Het geprepareerde profiel laat een sequentie van 4 lagen zien. Bovenin, direct onder de autowielen, een donkere laag opgebrachte en verstoorde grond. Daaronder een geelbruine laag zandig dekzand (A). Daaronder een bruine laag lemig dekzand, keileem en grind (B&C); daaronder een grijswitte laag zand met bruine leemdruppels en -slierten erin (D). Plaatselijk ligt er nog wat afstort op het profiel. De bovenzijde van de keileemlaag vormt een paleo-oppervlak en loopt af van links naar rechts, met een helling van ongeveer 1%. Westelijk van het waarnemingspunt (naar links op de foto) bevindt zich de stuwwal van Hilversum. Oostelijk ervan (naar rechts) bevindt zich het glaciale bekken tussen de stuwwal van Hilversum en de stuwwal van Huizen-Blaricum. Deze ontsluiting bevindt zich dus precies op de rand van dit glaciale bekken.
Foto 3: Detail profiel in de noordwand

Deze foto is gemaakt in de noordoosthoek van de put en toont een gedetailleerder beeld van het profiel. Helemaal bovenin (grijs-zwart) de opgebrachte grond. Daaronder het zandig dekzand, vooral links in de foto goed zichtbaar. Daaronder een laag lemig dekzand met een scherpe horizontale ondergrens. Onder het lemig dekzand het complex met grind en keileem. Op deze foto is al goed zichtbaar dat de keileem vervloeid is geraakt: druppels en slierten zijn in de onderliggende grijswitte zanden gezakt.
Foto 4: Sequentie van dekzand op grindige keileemlaag op smeltwaterafzettingen

Detailfoto waaraan goed de ontstaanswijze van het profiel is af te lezen. Bovenin wederom het zandig dekzand (pakket A uit inleiding), daaronder het lemig dekzand (pakket B uit inleiding). Het lemig dekzand wordt aan de onderzijde begrensd door een disconformiteit die het Saalien paleo-oppervlak vormt. Onder de disconformiteit een complexe zone (C) met keileem, zandschollen en grind, zeer waarschijnlijk een flow till. Onderin de flow till is de keileem vervloeid geraakt door kryoturbatie. Hierbij zijn keileemdruppels en -slierten in de onderliggende zanden (D, smeltwaterafzettingen) gezakt. Het valt op dat het bovenste deel van pakket C vrijwel onverstoord is (horizontaal verloop van de lagen, óók van het bovenste keileemlaagje, en van de bovengrens van het pakket), de kryoturbatie heeft dus al in het Saalien plaatsgevonden. Waarschijnlijk zijn de kryoturbate structuren ontstaan tijdens de desintegratie van de Saalien permafrost.

Foto 5: Smeltwaterafzettingen met kryuoturbatieverschijnselen en verspreide stenen

In de onderste helft van de foto zijn grijswitte zanden zichtbaar (pakket D uit inleiding). De zanden zijn matig grof met een diameter van zo'n 350 µm, en bevatten een kleine hoeveelheid grind. Oorspronkelijk waren deze zanden horizontaal gelaagd, maar door de kryoturbatie is ook het zandpakket ernstig vervormd geraakt. Grindpartikels zijn hierbij op willekeurige plekken in het pakket terecht gekomen.
Foto 6: Verticaal profiel met dekzand, grindrijke keileem en smeltwaterafzettingen

Deze foto toont mooi de begrenzing tussen het zandig en het leemhoudend dekzand en tussen leemhoudend dekzand en de onderliggende flow till. De laag lemig dekzand is zo'n 30 cm dik.
Foto 7: Detail met in het midden de grindrijke keileem

In het midden van de foto de flow till. De lagen zand en grind in de flow till zijn onregelmatig in de vorm van schollen afgezet, een indicatie dat dit sediment door massabewegingen (afglijden) is afgezet, waarschijnlijk deels in bevroren toestand. De flow till is afgedekt met een discontinue dunne laag harde keileem, met een dikte van zo'n 5 cm.
Foto 8: Detail smeltwaterafzettingen met verspreide stenen erin

Gekryoturbeerde zandige smeltwaterafzettingen, waarin verspreid stenen voorkomen met een diameter tot zo'n 5 cm. De bruine vlekken zijn in het zand gezakte keileemdruppels.
Foto 9: Detail van grindlaag in het keileempakket

De grindlaag bestaat uit slecht gesorteerd grind met zeer beperkt (<1%) Scandinavische gesteenten. De afronding van de grindpartikels verschilt sterk, het grootste deel is goed afgerond maar er komen ook hoekige steentjes in voor. Het grind is chaotisch afgezet zonder een duidelijke voorkeursoriƫntatie voor de lengteassen van de steentjes.
Foto 10: Tweede detail van de grindlaag

Deze foto toont goed de slechte sortering van het grind en de grotendeels willekeurige oriëntatie van de lengteassen. De grindpartikels liggen in een matrix van zand.
Foto 11: Detail dekzand (L) versus zand uit de smeltwaterafzettingen (R)

Aan de linkerkant een monster uit het zandig dekzand. Goed gesorteerd en goed afgerond zand met een mediaan rond de 200 µm. Aan de rechterkant een monster uit de smelwaterafzettingen. Minder goed gesorteerd zand met een mediaan van zo'n 350 µm. Het kleurverschil wordt veroorzaakt door verschillen in redoxcondities.
Foto 12: Liquefactieverschijnsel: vervloeide keileem

De foto toont een ingezakte keileemdruppel. De migratie is gestopt precies boven de troffel. Uit de boogvorm boven het steentje valt op te maken dat de keileemdruppels op- en neergaande bewegingen hebben gemaakt, mogelijk een verband houdende met vorst-dooicycli.
Foto 13: Idem, met linksboven een grote inzakking van keileem

Linksboven in de foto een grootschalige inzakking van keileem. In het midden- en rechterdeel kleinere druppels.
Foto 14: Bal- en druppelvormige liquefactiestructuren

Nogmaals een verticaal profiel met bovenin zandig en lemig dekzand, daaronder de flow till. De keileemdruppels hebben hier het karakter van een "drop soil", waarbij druppels keileem (deels) door zwaartekrachtswerking naar beneden zijn gezakt. De migratiebewegingen van de keileem zijn zichtbaar als bruine slingerende banden.
Foto 15: Detail van de liquefactiestructuren

Rondom de leemdruppels is goed zichtbaar wat er gebeurt tijdens het vervloeiingsproces. De keileem dringt in het zand, waarbij het zand omhooggestuwd wordt. Het zand vertoont hierdoor karakteristieke vloeiplooien, een aanwijzing dat er tijdens het ontstaan van de structuren volledig waterverzadigde condities hebben geheerst. Onder het migratiefront, ter hoogte van het handvat van de troffel, hernemen de zanden hun oorspronkelijke, horizontale, gelaagdheid.