Punt 139.
Punt 139 bevindt zich op de top van de stuwwal van Blaricum. De ondergrond bestaat uit gestuwde afzettingen die tot aan het maaiveld reiken. De lithologie bestaat uit laagpakketten van matig fijne tot zeer grove, bruingetinte zanden in scheve positie, met op sommige plekken een plooistructuur. In sommige laagpakketten komt grind voor. De interpretatie is Formatie van Urk. Op het maaiveld zijn meerdere windkanters aangetroffen. Net als waarnemingspunt 91 ligt dit punt in geomorfologisch opzicht op de Weichselien denudatievlakte ("desert pavement"). De aangetroffen stenen betreffen vooral kwartsieten en melkkwarts, en een enkele kleibal. Dit wijst eveneens op een herkomst uit het Rijngebied. De strekkingsrichting bedraagt 20° - 45 °. De hellingshoek varieert tussen de 45° en 60° met een hellingsrichting naar het zuidoosten.


Foto 1: Overzicht van de ontsluiting met locaties monsterpunten
De kijkrichting is naar het westen. De put is ongeveer 2,5 meter diep, vermoedelijk betreft het een voormalige kelder.




Foto 2: Profiel in de ZW-wand
De bovenste meter bestaat uit verstoorde c.q. opgebrachte grond. Vanaf 1/3 van boven ligt het grensvlak tussen de opgebrachte grond en de gestuwde afzettingen.




Foto 3: Vloer van de ontsluiting
Op de vloer is het verloop van een grindrijke laag en een enigszins lemige laag te volgen. De lagen zijn NO-ZW georiënteerd.




Foto 4: Detail van een profiel, WZW-wand
Boven het kompas is een synclinaal geplooid pakket zeer grof zand met grind zichtbaar, bovenaan roestbruin verkleurd. Links daarvan bevinden zich matig grove bruine zanden met een fijne gelaagdheid, in gestuwde positie onder een hellingshoek van ongeveer 60°.




Foto 5: Profiel in de ZW-wand met locatie monstername
Detail van de matig grove zanden in gestuwde positie, met de locatie van monstername.




Foto 6: Profiel met geplooid grindrijk zand, WZW-wand
Detail van de synform in het zeer grove, grindrijke pakket. Rechtsonder (het zigzagpatroon) is een kleine transversale verschuiving zichtbaar (opschuiving) in een sequentie met grovere en fijnere lagen, waarbij de laagdikten congruent zijn gebleven.




Foto 7: Idem, met locatie monstername
Uit het zeer grove deel is een monster genomen.




Foto 8: Profiel in de ZW-wand met matig grove zanden
In het linkerdeel van de ZW-wand hellen de lagen minder steil en zijn twee laagpakketten waarneembaar: bruin matig fijn tot matig grof zand (L) en bruingrijs matig fijn tot matig grof zand (R). Beide pakketten hebben een onduidelijke gelaagdheid en bevatten enig grind.




Foto 9: Idem, met locatie monsternames
Uit beide laagpakketten is een monster genomen.




Foto 10: Strekkingsmeting 1
Op drie plekken is de strekkingsrichting gemeten op een grindhoudende laag. Dit leverde waarden op variërend van 20°-45°, zie ook de volgende twee foto's.




Foto 11: Strekkingsmeting 2





Foto 12: Strekkingsmeting 3





Foto 13: Selectie van aangetroffen stenen
Het betreft vooral kwartsienen en melkkwarts, en één kleibal. De stenen zijn deels in de kuil gevonden en deels aan het maaiveld. Enkele stenen hebben een windkantervorm. Op de foto: enkele grijze kwartsieten, enkele bonte kwartsieten, een Revinienkwartsiet, een Taunuskwartsiet, twee stukken melkkwarts en een kleibal.